In 1936 schreef Herman de Man een roman over de winter van 1890-1891 getiteld: "De barre winter van negentig".

Het boek speelt zich af in het Utrechtse- en  het Zuid-Hollandse landschap, waar De Man opgroeide. In tien hoofdstukken vertelt hij over de (fictieve) mensen uit deze streek, die allen op hun eigen manier te lijden hebben onder de extreme winter. Terwijl  de armen niet weten hoe ze moeten overleven, slaat bij de rijken juist de verveling toe en weet de leidende persoon uit het boek, met de bijnaam Houten Gert, overal een slaatje uit te slaan.  

De Man weet op meesterlijke wijze de menselijke karakters, gebreken en omgangsvormen te schilderen. Met al zijn verschrikkelijke ongelukken, trieste verhalen en decadente uitspattingen, lezen de verhalen als grimmige sprookjes. Ze eindigen altijd met het invallen van de dooi en het aanbreken van de lente. Bijna elk hoofdstuk wordt afgesloten met een zin in de trant van ‘het was eindelijk zomer geworden, na zùlk een schrikbarend wintertij.’

Dankzij dit boek is de winter van 1890-1891 tot op de dag van vandaag bekend gebleven.

Deze winter leest het Historisch OntmoetingsPunt "De barre winter van negentig" voor op video. Ga hiervoor naar deze pagina!

Barre winter voorkant

chat loading...