Volgens de Wet op de lijkbezorging kent Nederland twee typen begraafplaatsen: gemeentelijke en bijzondere. In de regio Midden-Holland bevinden (of bevonden) zich Protestantse begraafplaatsen, Joodse begraafplaatsen, Katholieke begraafplaatsen en Algemene begraafplaatsen. Tot in de negentiende eeuw zijn gemeenten nauwelijks actief betrokken bij het begraven. Dit is een zaak voor de kerken. Met het verbod in 1829 op begraven in de kerken en binnen de bebouwde kom in plaatsen met meer dan 1.000 inwoners, wordt een gemeente geacht een begraafplaats in te richten.

Met de Begrafeniswet van 1869 krijgt elke gemeente zelfs de verplichting om te beschikken over een algemene begraafplaats. Dat werd door gemeenten vaak heel pragmatisch opgelost door een bestaande begraafplaats over te nemen of door een algemeen deel aan te wijzen op een kerkelijke begraafplaats. Waar dat niet kon, werd buiten de bebouwde kom een nieuwe begraafplaats aangelegd. 

De gemeentelijke begraafplaatsen kennen vaak een klassenindeling. De eerste klasse kent de grootste grafruimten en vaak ook grote grafmonumenten terwijl de laagste klasse voor de armen was. Er zijn gemeentelijke begraafplaatsen waar delen bestemd zijn voor andere gezindten: die zijn dan bijvoorbeeld gewijd, zoals katholieke grafvelden. 

Op gemeentelijke begraafplaatsen geldt in eerste instantie grafrust voor onbepaalde tijd, maar dat is meestal alleen weggelegd voor graven in de hoogste klasse. Huurgraven voor bepaalde tijd en algemene graven zijn het meeste in aantal op de begraafplaats in. Deze graven mogen na verloop van tijd geruimd worden en opnieuw uitgegeven. Op nagenoeg alle gemeentelijke begraafplaatsen worden resten van geruimde graven bijgezet in een knekelput of onderin het graf gelegd.

Een bijzonder grafregister betreft het grafregister van de Joodse begraaplaatsen in Gouda. In het verleden heeft Gouda twee Joodse begraafplaatsen gehad, één op de Boelekade en één aan de Bloemendaalseweg. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bestond de Goudse Joodse gemeenschap uit 500 personen. Meer dan 380 Joodse inwoners werden vermoord in de kampen. Een enkeling kon onderduiken, vluchten of wist op een andere manier te overleven. Van hen vertrokken de meesten naar de grote steden of naar Israël. Door het ontbreken van een gemeenschap raakten beide begraafplaatsen in verval. Hierdoor werd in 1976, bij hoge uitzondering, besloten de beide begraafplaatsen te ruimen, en de stoffelijke overschotten en grafstenen te verplaatsen naar de algemene begraafplaats in Wageningen aan de Oude Diedenweg. Eén van de weinige overblijfselen van de Joodse begraafplaatsen is een afschrift van het grafregister, gemaakt kort na de oorlog. Het bevindt zich in de Variacollectie van het streekarchief onder nummer 0200. 383 en is dit jaar digitaal toegankelijk gemaakt.

Naast het Joodse grafregister uit Gouda, zijn nu ook de registers van de Gemeentelijke begraafplaatsen van Bergambacht, Gouda (aan de Vorstmanstraat), Krimpen aan de Lek, Krimpen aan den IJssel,  Nieuwerkerk aan den IJssel, Stolwijk en Zevenhuizen digitaal beschikbaar. U kunt ze doorbladeren via deze pagina. Ook de oudere grafboeken van de kerken tot 1811 zijn digitaal doorbladerbaar.

Begraafplaats Vorstmanstraat Gouda Plattegrond begraafplaats Krimpen aan den IJssel Begraafplaats Molenweg Krimpen aan de Lek
chat loading...