Het jaar 2020 gaat ongetwijfeld de geschiedenisboeken in als een bewogen en bijzonder jaar. Het was een jaar van vaker handen wassen, 1,5 meter afstand houden, mondkapjes dragen en van de lockdown. En dat om de pandemie zo snel mogelijk een halt toe te roepen zodat het jaar 2021 hopelijk grotendeels coronavrij zal zijn.

Ook onze voorouders zijn van tijd tot tijd geteisterd door dodelijke ziektes die de kop opstaken. Denk aan de pest, pokken, cholera en andere epidemieën. En ook toen werden er allerlei maatregelen getroffen om de ziektes zo snel mogelijk het hoofd te bieden. ‘Medicinae Doctor’ Jacob Gerard Roosenboom, die geregistreerd staat in het Volkstellingregister 1840 van Gouda, werd tijdens één van die epidemieën aangesteld als tweede stadsarts.

Op 3 augustus 1832 werd in Gouda voor het eerst cholera vastgesteld bij een 34-jarige zwangere vrouw. Dat was een zeer besmettelijke darmziekte die zich kenmerkte door de symptomen braken, buikkrampen en hevige ontlasting. Ook haar twee kinderen raakten al snel besmet. Alle vier overleden binnen een mum van tijd aan de gevolgen ervan. Omdat het gevaar van een cholera-uitbraak al langer dreigde had men in Gouda op advies van de beroemde stadsdokter Willem Frederik Büchner al vroeg een reeks preventieve maatregelen genomen. Zo was er een choleracommissie in het leven geroepen die onder meer adviseerde om een speciaal verpleeghuis voor cholerazieken in te richten. Ook stelde de commissie voor om de huizen met een ziektegeval herkenbaar te maken door een bord met het opschrift ‘braakloop’, en degenen die aan de ziekte overleden buiten de stad te begraven.

Büchner merkte op dat besmetting plaatsvond door contact met besmette mensen en goederen en door kleine, slecht geventileerde ruimtes. Hij adviseerde de verplegers om na contact de handen goed met water en wijnazijn of brandewijn of met water met een chloorkalkoplossing te wassen, een kwartier tot een halfuur in de frisse buitenlucht te blijven en drukke plekken te vermijden. Ook schreef hij voor wat te doen als er toch sprake was van besmetting. Hij verwachtte dat de uitbraak 3 maanden zou duren met iedere week 23 nieuwe besmettingen en een gemiddelde ziekteduur van 8 dagen. De helft van de besmette inwoners zou overlijden volgens Büchner.

Eind juli 1832 bood Jacob Gerard Rooseboom de lokale bestuurders aan om onbezoldigd als geneesheer dienst te doen bij de epidemie. Zijn aanbod werd door Büchner echter van de hand gewezen. Na de eerste ziektegevallen in de stad werd door de leden van de choleracommissie nog eens herhaald dat Roosenbooms hulp niet nodig was waarop hij zijn aanbod weer introk en de bestuurders inlichtte. Zij vroegen Roosenboom, bij wijze van tegemoetkoming, om zijn diensten bij de verpleging van de cholerazieken in de Vrouwengevangenis. Korte tijd later legde Büchner, vermoedelijk mede ontstemd hierover, met onmiddellijke ingang zijn werk als stadsdokter neer. Hij werd vervangen door Büchner junior en Jacob Gerard Rooseboom.

Tijdens het invoeren van de namen uit de bevolkingsregisters in ons Vele Handenproject uit 2020 kwamen we regelmatig opmerkelijke personen of onderwerpen tegen. In deze rubriek lichten we een aantal van deze verhalen uit.

Cholera darmen dr. Büchner
chat loading...